Peer to peer toekomst van de TV?

PPLiveInteressant is om te zien wat er op dit moment aan het gebeuren is op het gebied van TV over internet. Zoals Ymerce al meldt, is dit niet hetzelfde als IPTV.
Wat TV over internet wél is, beschrijft Frankwatching uitgebreid in zijn drieluik ‘Streaming: TV meets the web‘.
Ik wilde de proef op de som nemen, door een poging te wagen een voetbalwedstrijd – live – online te bekijken. Versatel is er vast niet blij mee, maar ik zie het voorlopig nog als experiment. Op Voetbalinbeeld wordt precies beschreven hoe het werkt. Het principe is gebaseerd op Bittorrent, maar dan gericht op streaming. Als eerste download je de benodigde applicatie, waarvan PPLive momenteel de bekendste is. Overigens zijn de alle beschikbare applicaties van Chinese makelij, waardoor het navigeren soms gokwerk is.
Nadat je de applicatie geïnstalleerd hebt, kun je vanaf de Voetbalinbeeld-site klikken op de link van de wedstrijd die je wil bekijken. De applicatie haalt de data binnen, en stuurt die weer door naar je favoriete mediaplayer. In tegenstelling tot het traditionele broadcast-model, komt de data echter niet van één bron, maar haal je de data bij je ‘peers’ vandaan, die de data al eerder hadden opgehaald. En dit wederzijds. Daar ligt meteen ook de beperking van het mechanisme: de peers. Wedstrijden van Engelse of Spaanse clubs kon ik probleemloos bekijken, omdat ik minimaal 40 ‘peers’ had. Een Nederlandse wedstrijd trekt echter minder peers, zodat de wedstrijd NEC-Ajax eigenlijk niet te bekijken was – het beeld stond iedere paar seconden stil.
Mijn voorspelling is dat, wanneer P2P streaming ook bij het grote publiek bekend wordt, dit een geduchte concurrent gaat worden van ’traditioneel’ streaming. En kunnen we ons weer op gaan maken voor cases zoals die tegen Napster, Kazaa en Grokster zijn gevoerd. Tot die tijd kun je, als je wil, letterlijk iedere seconde van de zondagmiddag en -avond naar voetbal kijken – weliswaar met Chinees commentaar, maar dat moet je dan maar voor lief nemen.

Virtuele politie

Pas op!Bekend zijn inmiddels de verhalen van ‘misdaden’ die gerelateerd zijn aan online gaming. Neem bijvoorbeeld Habbo Hotel, waar kinderen online bestolen worden van meubels en geld. Of het (enige voor mij bekende) exces, waarbij een Chinese gamer een ander doodstak omdat hij diens online geleende zwaard had doorverkocht.
Zou onze politie aandacht besteden aan online vergrijpen? Wat gebeurt er als een meisje met haar moeder aangifte komt doen van diefstal van 1000 credits? Waarschijnlijk geeft de dienstdoende politieman vriendelijk een formuliertje, en gebeurt er vervolgens niets mee.
Zou er iets te zeggen zijn voor een online politiekorps? Je hebt momenteel al moderators, die in staat zijn iemand een vermaning te geven of helemaal uit te sluiten van een bepaald spel. Maar dat is niet het online equivalent van de sterke arm. Een online ‘misdadiger’ zou bestraft moeten kunnen worden met het betalen van een boete in de vorm van credits. Of zelfs een aantal weken virtuele gevangenis: zodra je online gaat, heb je slechts zeer beperkt toegang. Dat kan echter alleen als iemand altijd zijn digitale ID bij zich heeft (dus identificeerbaar is), en zo ver zijn we nog niet.
Maar goed, de politie is er niet alleen voor om boeven te pakken en boetes uit te delen. Ook moet natuurlijk het verkeer gereguleerd en hulp verleend. Hoe kunnen we deze taken naar het online kanaal vertalen?

Yak shaving met het Media Center

Yak shavingEén van de interessantere termen die ik dit jaar tegenkwam, is ‘Yak Shaving’. Een wat obscuur begrip, waarvan de uitleg luidt “Any seemingly pointless activity which is actually necessary to solve a problem which solves a problem which, several levels of recursion later, solves the real problem you’re working on.”. De term schijnt in deze context voor het eerst gebruikt te zijn door Carlin Vieri in 2000; ook Joi Ito en Seth Godin refereren ernaar.
Afgelopen weekend had ik een Yak Shaving-moment. Ik wilde een DVD gaan bekijken via mjin Media Center. Maar terwijl ik me al in mijn luie stoel installeerde, kreeg ik de melding dat de DVD niet geschikt was voor mijn regio. Sowieso dramatisch dat deze beveiliging op DVD’s (nog) bestaat. Ik koop mijn DVD’s altijd eerlijk, soms in een Nederlandse winkel, soms via Amazon, maar blijkbaar moet ik daar als consument voor gestraft worden.
De oplossing voor het regioprobleem is om de DVD-speler te ‘hacken’ door de speler te ‘flashen’. Maar om te flashen moet je je computer opstarten in DOS-mode. En dat kan bij Windows XP (het besturingssysteem van mijn Media Center) alleen met een boot-floppy. Laat zo’n Media Center nou net geen floppy-drive hebben. Als alternatief kun je proberen je PC te booten met een USB-stick, maar die moet je dan wel ‘bootable’ maken. Via een ‘ouderwetse’ PC lukte het me om de bootsector van de floppy op de USB-stick te krijgen. Helaas wilde mijn Media Center ook met de USB-stick niet booten. Dan zou ik eerst mijn BIOS moeten flashen. Enzovoort.
Drie uur later was ik nog net zo ver als toen ik mijn DVD in de DVD-speler deed. Maar inmiddels was ik druk aan het rommelen met de BIOS. Yak Shaving dus…

Online niet altijd het goedkoopst

in tegenstelling tot wat je zou verwachten” zijn CD’s die je via internet bestelt niet altijd goedkoper dan CD’s die je in een ‘gewone’ winkel koopt. Dat concludeert de Consumentenbond na een uitgebreid vergelijkend warenonderzoek.
Maar is dit écht zo verrassend, of toont dit de volwassenheid van het online kanaal aan? Want óók bij verkoop via internet heb je te maken met distributiekosten, marketing, meerdere tussenhandelaren die eraan moeten verdienen, enzovoort. En daarmee is het nog niet zo eenvoudig om te concurreren met de gevestigde winkels; kijk maar hoe lang Amazon erover heeft gedaan om winstgevend te worden.
Daarnaast zijn de prijsverschillen tussen ‘brick & mortar’ winkels veel minder transparant dan tussen online shops. Ga maar naar een site als Vergelijk.nl en het is direct duidelijk waar de nieuwste van Robbie Williams het goedkoopst is. Vette pech voor wie op de tweede plaats staat. Daar heb je als gewone winkel veel minder last van.
Waar in de toekomst online het écht gaat winnen van de traditionele winkels is met de downloads. Omdat de distributiekosten (nagenoeg) nul zijn, valt hier veel gemakkelijker een concurrerend business model omheen te bouwen. Nu nog de consument ervan overtuigen dat downloads kopen meer recht doet aan de artiesten dan ze gratis ergens vandaan plukken; maar de cijfers lijken erop te wijzen dat dit de goede kant op gaat.

Mijn favoriete fietswinkel

Dr. BeykVorige week begaf mijn fiets het, na slechts een jaar dienst. Het was weliswaar een tweedehands, maar eerlijk gekocht bij een fietswinkel. Ik bracht de fiets weer terug naar de fietswinkel, Dr. Beyk aan de Overtoom in Amsterdam. Het euvel was direct duidelijk: de trapas moest vervangen worden. Ik liet mijn telefoonnummer achter, en zou teruggebeld worden zodra de fiets gerepareerd was.
Gisteren had ik een bericht op mijn voicemail, dat ik mijn fiets op kon komen halen. De rekening bleek vrij fiks: 61 euro. Toen ik het bonnetje kreeg, maakte de fietsenmaker me erop attent, dat hij een rekenfout had gemaakt, en dat het bedrag 59 euro was. Omdat ik er niet kon pinnen, moest ik langs een automaat. “Kom het geld anders in de loop van de week maar brengen”, zei de fietsenmaker. Ik antwoordde dat ik het geld direct ging halen, maar dat het me tegenviel dat de fiets al na een jaar kapot was. Dat vond hij zelf ook wel, dus hij wilde het bedrag wel verlagen naar 50 euro. Toen ik hem na terugkomst de 50 euro gaf, gaf hij me nog eens 16 euro terug. Het zat hem toch niet lekker, dat die fiets zo snel stuk was gegaan, dus hij wilde alleen de materiaalkosten verrekenen.
Dat noem ik nog eens klantgericht! Als klap op de vuurpijl suggereerde de fietsenmaker me nog om een dezer dagen langs te komen om mijn achterband op te laten pompen – omdat die toch wel wat leeg was. Mijn favoriete fietswinkel: Dr. Beyk, Overtoom, Amsterdam.

Worse than Detroit

Detroit skylinePennington: These are the Hartz Mountains of Asia. A terrain so rugged, so treacherous, no country will claim it.
Asquith: Worse than Detroit?
Pennington: I’m afraid so.
Quote uit Kentucky Fried Movie (1977), een van mijn favoriete films, met name vanwege de one-liners.
Aan die quote moet ik iedere keer denken als ik de reclame van Vesteda voor bouwproject Detroit zie. Ik heb ooit noodgedwongen een aantal uur op een vertraagde vlucht moeten wachten in Detroit. Dat is geen feest. Detroit staat niet bekend als een enerverende stad: Motown, stad van motoren.
Detroit – als bouwproject – ziet er op het eerste gezicht prima uit. Maar zou Vesteda nagedacht hebben over de ‘gevoelswaarde’ van de stad?

Wat is waar?

Tijdens een reis vijf jaar geleden – naar Kenia – ontstond een discussie of een te koop aangeboden ‘eeuwenoud’ masker het gevraagde bedrag waard was. In de Lonely Planet viel te lezen dat er geen oude maskers in Kenia bestaan, dus was het bedrag in ieder geval te hoog. De potentiële koper trok de bewering van de LP echter in twijfel. Vanaf dat moment luidde het statement “als het in de Lonely Planet staat, is het waar”.
Dat was echter in 2000. Inmiddels zijn we vijf jaar verder, en zijn er talloze sites bijgekomen met tips, wetenswaardigheden, aanraders, afraders. Lees verder